Objecten zijn al kneuterig genoeg van zichzelf, daar heb je geen mensen voor nodig door Iris Koppe
Er zijn mensen die bij een ontmoeting iemand niet gewoon de hand kunnen schudden. Het lukt ze niet om de persoon neutraal te observeren en de naam te onthouden. Nee, deze mensen visualiseren direct een heel leven achter de persoon. Bij het eerste oogcontact zien ze meteen hoe diegene ’s ochtends zijn ontbijt naar binnen werkt, in de trein stapt, collega’s toespreekt en ’s avonds in bed te krant leest. Ze weten waar hij uitgaat, hoe hij zijn been over zijn bagagedrager zwaait en hoe hij seks heeft. Het kan gerust een hinderlijke eigenschap genoemd worden: fantasie die voortdurend op hol slaat. Vooral tijdens zakelijke besprekingen is het vervelend. Van je boekhouder hoef je bepaalde zaken nu eenmaal niet te visualiseren.
Ik heb er zelf ook last van. Als ik af reken bij de kassa zie ik in een flits van een seconde de caissière thuis op de bank zitten, haar vriend naast haar, wat hij drinkt, hoe hij daarbij zijn voeten op tafel legt en wat hij in haar oor fluistert. En als ik eenmaal zo’n beeld in mijn hoofd heb gaat het associëren daarna vanzelf. De beelden beginnen te stromen, want de caissière heeft natuurlijk ook een moeder die elke zaterdagochtend ongevraagd op de koffie komt en een ex die ze liever niet meer wil zien maar met wie ze vanaf de wc toch af en toe stiekem sms’t.
De beelden volgen elkaar in rap tempo op en op een gegeven moment is het onduidelijk wat ook alweer het beginpunt was van de fantasie. Het mooie is dat meer mensen deze eigenschap hebben, zo zag ik bij Lost & Found op 1 februari, een avond voor verdwenen beelden en geluiden.
Beeldend kunstenaar Frank Koolen begon met het tonen van foto’s, waar duidelijke beeldruim op te zien was. Voorwerpen of stukken tekst die op de één of andere manier met elkaar in verband staan. “Aan de foto’s die ik maak,” vertelde Koolen, “kun je visueel zien hoe ik nadenk.” Soms sprak er ironie uit een beeld, zoals een geschilderde deur met het bord: ‘wit = nat’, in een hele besneeuwde straat met besneeuwde fietsen. Een foto van een teletekstpagina met de zin: “Alarmnummer hele dag onbereikbaar.....pag. 112.” Op een andere foto zat er een broodje klem tussen de verwarming. Koolen maakt geen foto’s van personen, want: “Objecten zijn al kneuterig genoeg van zichzelf, daar heb je geen mensen voor nodig.” Voorwerpen kunnen dus ook zorgen voor op drift geslagen fantasie. Gelukkig heb ik daar geen last van, ik zou ’s ochtends het eind van de straat namelijk niet halen meer halen.
Na de beeldrijm op de foto’s volgden de twee jonge kunstenaars Miktor & Molf. Ze begonnen met het uitdelen van een glaasje wodka plus een euro voor alle mensen in de zaal. Eerst dacht ik dat we hiermee een natuurkundige proef zouden gaan doen, dat de euro zou gaan bruisen in het glaasje, net zoals bij een pepermuntje in een fles cola. En dat er dan ballonnen met confetti naar beneden zouden komen. Maar het bleek een afkoopsom van het kunstenaarsduo: ze wilden het publiek gunstig stemmen omdat ze niets hadden voorbereid. De schnaps kwam op een goed moment want even later kwam de biograaf van Jacques Brel ten tonele om een en ander te vertellen over het nummer Marieke. Bij dat liedje drinkt een wodka natuurlijk lekker weg. De man die zijn leven weidde aan Jacques Brel heette Renée Seghers en vertelde dat Brel de meest gecoverde artiest ter wereld was. Meer dan de Beatles? Ja. Vaker dan de Stones? Ook. En dan was Brel’s Marieke waarschijnlijk in de meeste talen na gezongen. Brel had al snel door dat zijn nummer graag gecoverd werden. Hij vond dit goed maar stelde wel z’n voorwaarden. Zo moesten de Nederlandse passages in het nummer Marieke gewoon Nederlands blijven. Een onmogelijk taak zou je denken, maar Segers liet verschillende uitvoeringen horen, onder andere in het Hebreeuws en het Catalaans. Telkens werd de onverstaanbare tekst opeens onderbroken door het Nederlandse:
Zonder liefde warme liefde
Waait de wind de stomme wind
Zonder liefde warme liefde
Weent de zee de grijze zee
Zonder liefde warme liefde
Lijdt het licht het donk're licht
En schuurt het zand over mijn land
Mijn platte land mijn Vlaanderland
Je vraagt je af hoe je een Catalaan zo ver kunt krijgen om te zingen: ‘Mijn platte land, mijn Vlaanderenland.’ Maar dan ken je de familie Brel niet. Die hebben deze regel tot het einde der tijden weten te behouden. Coverartiesten deden hun uiterste best deze Nederlandse strofe zo Nederlands mogelijk uit te spreken. En daarvan had biograaf Seghers veel bewijs. Hij draaide het nummer een stuk of tien keer in allerlei verschillende talen. Toch waren er ook dappere zangers die het nummer gewoon in het Japans coverde en op het moment dat ‘zonder liefde warme liefde’ begon de stem van Brel intuneden. Een slimme zet. Zo werd een verdwenen geluid opgevuld met een oorspronkelijk geluid en hoefden ze hun tong niet te breken op dat moeilijke Nederlands.
De avond werd voortgezet met een optreden van de Vlaamse Gerard Herman. Onder begeleiding van een zelf meegebrachte minipiano las hij stukken voor uit tijdschriften alsof het gedichten waren. En hier bleek iets wat ik persoonlijk al langere tijd vermoedde. Als een zin maar zo rustig, weloverwogen en beheerst wordt uitgesproken, kan in elk woord een poëtische component schuilen. Herman, ook wel omschreven als een ‘actieve speler in het Belgische kunstenveld’, wist alinea’s uit damesbladen tot gedichten te maken. Om dichter te worden is blijkbaar niet veel nodig, al zullen veel dichters dit niet met Herman eens zijn. Hierna volgde een korte film van Jeroen Offerman, die de douche scene uit Hitchcock’s Psychose tot in detail had nagespeeld. De bekende scene is weliswaar veelvuldig geciteerd en geanalyseerd in andere films, hij is nog nooit eerder zo miniem nagedaan. Bij gebrek aan acteurs kwam de filmmaker zelf ook nog even in beeld.
Absurdist, schrijver en programmamaker Ronald Snijders sloot de avond af met een tekst over Europese samenwerking. Hier tussen door waren verdwenen zinnen uit een andere, meer informele, tekst verweven. Ik citeer:
Om een recent voorbeeld te noemen: de voorgenomen verhoging van accijnzen op krijtstreepproducten in de textielindustrie, waar Spanje onlangs haar veto over uitsprak, waardoor honderden werknemers op straat kwamen te staan, heeft er toe bijgedragen dat de politieke afspraken met de Europese partners een steeds meer bindend karakter hebben gekregen. Ze keek Valerie aan en voelde hoe haar handen zachtjes streelden over haar ronde, volle borsten terwijl haar hand langzaam in haar broekje verdween. Een positieve ontwikkeling misschien voor Eurosceptici, maar meer nog dan een ontwikkeling is het vooral ook een ander denkraam waarbinnen de mogelijkheden ongekend kunnen worden.
Zo’n tekst kan alleen absurd worden als alles op dezelfde toon wordt uitgesproken. Maar misschien is deze tekst niet zo vervreemdend als je zou denken. Tijdens Europese Vergaderingen wordt natuurlijk van alles tussen de regels door gezegd. Het leidt alleen tot verwarring als ze opeens hardop worden uitgesproken. Soms kunnen verdwenen beelden en geluiden daarom beter onvindbaar blijven.
Iris Koppe is schrijfster en journaliste. In 2013 verscheen haar derde roman ‘De Troostduitser‘. Ze publiceerde onder andere in NRC Handelsblad, Het Parool, Sp!ts, de Volkskrant, Algemeen Dagblad en De Groene Amsterdammer.