Lost & Found

A Tale of a Tub, Rotterdam, the Netherlands
6 December 2014
A night of stray images and sounds
Editorial Team: Raoul de Jong, Alma Mathijsen, Julia van Mourik, Suzanne Wallinga
With contributions by Raoul de Jong, Karel Kindermans, Lisette Kappers, John Skoog, Julia van Mourik, Jeanne van Heeswijk, Elfie Tromp, Jerry Hormone, Arthur Mulder, Joep van Lieshout

Soms is er niks (en moet je zoeken) door Dore van Duivenbode


Haar ogen fonkelen. Net zoals haar catsuit, welke even strak zit als zijn pak. Zijn ogen fonkelen trouwens ook. Die van Gene Simons geven licht. Schrijvende Elfie zingt en Jerry speelt gitaar. Het duo brengt twee nummers ter gehore, de twee nummers die zij samen schreven. Het fonkelt dat het lief is. Als vanzelf doet het publiek mee. Op de maat van Space Alligator bewegen voeten op en neer. Iemand staat op. Wil dansen, doet het niet. Ze leunt tegen de muur en lacht. Ook al fonkelend. Het voelt alsof mensen vannacht seks zullen hebben. 



Een paar uur eerder aten wij erwtensoep met een vork. Toen voelde de nacht nog niet alsof er seks zou zijn. Althans, niet met sprong en stel. Het voormalig badhuis van het Justus van Effencomplex was er te koud voor. In de kelder, waar mannen en vrouwen zich ooit in zwemkostuum hesen, stond een raam open. Het raam was het einde van een zoektocht die op straat begon. Kleurarchitect Lisette Kappers liep langs een pui, waarvan zij op zoek was naar zijn originele kleuren. Dit doordat een ambtenaar in de jaren tachtig had bedacht dat het complex uit de twintiger jaren wit moest worden geschilderd. Omdat destijds nog beter naar ambtenaren werd geluisterd dan nu, werd Lisette enkele jaren geleden gevraagd de spekkoek aan verflagen te ontleden. Ze fotografeerde millimeters verf, gelige zwemen, iets dat op oranje leek maar het niet was; niets dat iets was geweest. Lisette zou het zijn oorspronkelijkheid teruggeven.



Zoals Karel oorspronkelijkheid schenkt. Aan mensen die dood zijn. Waar vroeger de douches zaten en de erwtensoep op een bord wordt geschept, moet hij bukken om zijn hoofd niet te stoten. Karel Kindermans draagt een zwart overhemd, zwarte broek, zwarte sokken en zwarte schoenen. Karel is detective. Ook is Karel tekenaar. Deze twee disciplines heeft hij samengevoegd in een zoektocht naar zijn buren. Karel legde interviews af, maakte compositietekeningen, vond zijn buren niet, maar gaf hen wel een gezicht. Door al dat zwart verdwijnt Karel in de achtergrond van het badhuis en luistert het publiek naar een verhaal over iemand die niemand meer kent. Niemand wordt iemand, iets wordt niets doordat de langspeelplaat het tijdens het draaien zal begeven. Het publiek vindt het prachtig. Soms kan niets iets worden door niets te zijn. 



Zoals Karel oorspronkelijkheid schenkt. Aan mensen die dood zijn. Waar vroeger de douches zaten en de erwtensoep op een bord wordt geschept, moet hij bukken om zijn hoofd niet te stoten. Karel Kindermans draagt een zwart overhemd, zwarte broek, zwarte sokken en zwarte schoenen. Karel is detective. Ook is Karel tekenaar. Deze twee disciplines heeft hij samengevoegd in een zoektocht naar zijn buren. Karel legde interviews af, maakte compositietekeningen, vond zijn buren niet, maar gaf hen wel een gezicht. Door al dat zwart verdwijnt Karel in de achtergrond van het badhuis en luistert het publiek naar een verhaal over iemand die niemand meer kent. Niemand wordt iemand, iets wordt niets doordat de langspeelplaat het tijdens het draaien zal begeven. Het publiek vindt het prachtig. Soms kan niets iets worden door niets te zijn. 



Naar klotsend water. Druppels. Iemand plast. Filmmaker John Scoop toog een lente door Californië en filmde wat hij zag. Een gedeelte dan, het gedeelte waar hij het geluid van oude films onder zette. De jongen vertelt over zijn film die op biënnales vertoond zal gaan worden. Pet op zijn hoofd, ogen gesloten. Boven bij de douches, waar Karel ternauwernood rechtop kon lopen, wordt een fles wijn opengedraaid. Een glas wordt in geschonken. Klokkloklok. Het is net na de pauze en we kijken naar een duiveluitdrijving. Een kat likt zichzelf schoon in een kamer zo vies dat je hoopt er nooit te hoeven leven, maar weet dat als het zover is, alles oké is. Als je alleen bent met de duivel, maakt niet zo veel meer uit. Het meisje dat uitdrijft draagt een kort rokje, de man die uitdrijft heeft een diepe navel. Tussen zwarte haren, hoopt stof zich op tot een wereld zo groots als het heelal in vergelijking met moeder aarde. Tien jaar was Philae onderweg. Op 12 november om 08:35 landde de ruimtesonde op komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko. Er werd geklapt. Misschien was er leven?



‘En nu heb ik dus tóch een uitgever gevonden en gaat iemand, die iets met Pulp Fiction te maken heeft, de muziek schrijven,’ sluit Raoul de Jong, de schrijver die de avond begint, af. Out of oeuvre wordt wat. Zijn vriend zit op de tweede rij en maakt foto’s. Zijn ogen fonkelen net als die van Elfie Tromp en Jerry Hormone over een paar uur zullen doen. Relaties kunnen het onzichtbare zichtbaar maken. Als je alleen een Bonuskaart hebt en iedere zoektocht mislukt, wordt dan verliefd. Op iets waardoor je gaat fonkelen. Zoals kleurarchitect Lisette. Ze liep naar beneden, de kelder van het Justus van Effencomplex in, naar het raam dat open stond en sloot het af. Het kozijn had exact dezelfde kleur groen als die zij voor het complex gebruikt had.