Alles om ons heen

Online
June 2014
Review (in Dutch) of the exhibition nature after nature (Fridericianum, Kassel), curated by Susanne Pfeffer
Artists nature after nature: Olga Balema, Juliette Bonneviot, Björn Braun, Nina Canell, Alice Channer, Ajay Kurian, Sam Lewitt, Jason Loebs, Marlie Mul, Magali Reus, Nora Schultz, Susanne M. Winterling

Het Fridericianum in Kassel heeft voor de tweede keer de luiken voor de ramen van de tentoonstellingsruimten weggehaald. Eerder was het Ryan Gander die licht in het statige gebouw liet vallen tijdens dOCUMENTA 13. Zijn onzichtbare kunstwerk I Need Some Meaning I Can Memorize (The Invisible Pull) (2012) liet kunstmatige wind door de entree en de eerste zalen van het instituut waaien. Het werk zoog bezoekers naar binnen en stimuleerde de waarneming, waarbij lucht werd ingezet als artistiek materiaal. Nu is het aan Susanne Pfeffer, sinds iets meer dan een jaar de nieuwe directeur van het Fridericianum, om binnen en buiten met elkaar te verbinden. Transparantie is van belang omdat de ambitieuze Pfeffer de discussie met haar publiek wil aangaan en zij hierbij de grote thema’s niet schuwt. De openstelling van de luiken dient om het publiek naar binnen te trekken en het vanuit het kunstinstelling naar de omgeving te laten kijken. 


In haar tweede tentoonstelling in Kassel toont ze een groep jonge kunstenaars van wie het werk zich thematisch verhoudt tot een hernieuwd begrip van onze relatie met een omgeving die steeds meer een eigen leven gaat leiden – agency lijkt te bezitten. Recycling, de omgang met grondstoffen en energiebronnen, de veranderende waarneming en ons begrip van de natuur zijn onderwerpen die vanuit de artistieke praktijk van twaalf kunstenaars worden belicht. Het begrip ‘natuur’ wordt in de tentoonstelling nature after nature (bewust met kleine letters geschreven) uitgebreid naar alles wat ons omgeeft. ‘De scheiding tussen natuur en cultuur is achterhaald’, zo stelt Pfeffer. Het overlopen van het natuurlijke in het gemaakte is hierbij in veel van de werken aanwezig. Olga Balema, geboren in Oekraïne, toont een intrigerende serie transparante, plastic (een natuurlijk materiaal, want: uit olie verkregen) kussens die over de vloer verspreid liggen en doen denken aan tot leven gekomen schilderijen. Ze vulde de kussens met water, staal en latex en liet het geheel op zijn beloop. Er ontstonden steeds veranderende biotopen, waarin natuurlijke processen het uiterlijk van het werk bepaalden. Na vier maanden zijn de oorspronkelijk heldere matrassen met kleurige, oranje inhoud zo goed als zwart geworden. 


Marlie Mul 

Nina Canell wijst er in Nostalgia in New Car (2014) op het hoe kunstmatige geuren ingezet worden om de aankoop van nieuwe auto’s te stimuleren. Door cartridges van geuren die door een laboratorium ontwikkeld zijn voor marketingdoeleinden bij elkaar te brengen, onderzoekt ze de relatie tussen fysieke en mentale processen aan de hand van de wetenschap van geur. Een armdikke datakabel wordt in de handen van Canell een elegante sculptuur op een sokkel en toont de levensader van het informatie netwerk. Ook een voltreffer: een glas met gestolde lucht, dat een even eenvoudig als sterk poëtisch beeld oplevert. Lucht wordt fysiek tastbaar gemaakt. 


Pfeffer volgt in haar statement tentoonstelling de gedachten van de Engelse wetenschapper Timothy Morton, die in Ecology without nature (2007) pleit voor een Dark ecology. De mens zou de natuur vanuit een niet-menselijk perspectief moeten bekijken, het Romantische beeld achterwege latend. Centraal in deze benadering: ambient poetics. Het ambiente is dat wat aan de randen waargenomen wordt. Natuur als geheel van een som van gefragmenteerde waarnemingen, die alleen gedaan kunnen worden, wanneer men niet meer in het middelpunt staat. Hierdoor ontstaat een positie die minder afstand tot het onderwerp oplevert; ontzag, angst en medelijden maken plaats voor meer begrip. De vraag wat natuurlijk of kunstmatig is blijft tijdens het lopen door de zalen de gehele tijd door je hoofd spelen. Een groot werk van Alice Channer imponeert en verwart tegelijk. Een enorme, digitale print van slangenhuid op stof doet je je afvragen wat schoonheid is, en of die vraag überhaubt nog relevant is. 


Veel jonge kunstenaars lijken zich te kunnen verenigen met de filosofie van Morton, zo blijkt uit nature after nature. Fijn gecomponeerde assemblages van arme materialen leiden tot sterke, individuele presentaties die zich begeven in het spanningsveld tussen biologie en industrie, consumptie en lichaam, internet en natuur. Zo gebruikt Nora Schultz gevonden en later onder druk gebogen aluminium voor een grote hangende sculptuur: Bird (2012). De Amerikaanse Jason Loebs toont krachtige sculpturen waarin het transformeren van natuurlijke grondstoffen in digitale technologie aan de orde wordt gesteld. Als archeologische vondsten plaatst Loebs in Untitled (2014) kopererts, zilvererts, ijzererts en silicium op sokkels gemaakt van de verpakkingen waarin de ruwe blokken zijn verstuurd. In Untitled (fold stack sink) (2014) gebruikt Loebs langwerpige strips van elektrische verwarmingselementen, opgerold en gestapeld in de ruimte, of wijds uitgespreid over de vloer. De strips zijn aangeschakeld en produceren een feedback systeem van warmte. 


nature after nature is de tweede tentoonstelling van een drieluik, waarin de relatie tussen mens en omgeving door een jonge generatie kunstenaars wordt belicht. De eerdere groepstentoonstelling Speculations on Anonymous Materials (2013) bracht verschillende posities bijeen rondom de implicaties van digitale media voor hedendaagse kunst. De tentoonstelling was minder thematisch opgezet en toonde vooral een overzicht van een generatie. Te zien was dat veel materialen in het post-kapitalistische tijdperk sterk onderhevig zijn aan de invloed van economische structuren. Maar wat deze tentoonstelling onderscheidde van andere presentaties waarin de politiek van het beeld in een post-digitaal tijdperk centraal stond (zoals bijvoorbeeld in The Imaginary Museum in Kunstverein Munchen (2012) of Frozen Lakes in Artists Space (New York, 2013)) was de nadruk op de fysieke realiteit van digitaal beeld. De twee tentoonstellingen onderstrepen dat het breed gedragen huidige digitale paradigma in een crisis is beland. Terwijl digitale kunst zich eerder vooral leek te willen onttrekken aan de beperkingen van het lichaam, ontstaat meer en meer een herwaardering van lichamelijke materie die onlosmakelijk met het digitale verbonden is. nature after nature slaagt erin om deze beweging op een overtuigende manier te vertalen in een tentoonstelling; in een sprankelende presentatie is er haast sprake van een gemuteerde arte povera. Met nature after nature wordt dan ook de volgende stap gezet. Het doet vermoeden dat de laatste tentoonstelling in de serie, die gepland staat voor volgend jaar, zich nog sterker uit zal spreken over ons, de mens, voorbij het middelpunt.